donderdag 28 november 2013

Loonbelasting eindejaarstips 2013



Aanpassingen in S&O-afdrachtvermindering

Werkgevers met werknemers die zich bezighouden met speur- en ontwikkelingswerk (S&O), kunnen in aanmerking komen voor de S&O-afdrachtvermindering. Per 1 januari 2014 wordt de eerste schijf verlengd van € 200.000 naar € 250.000 maar het tarief gaat opnieuw naar beneden, en wel van 38% naar 35%. Nagegaan moet worden of het aantrekkelijker is om S&O-werkzaamheden nog even uit te stellen of deze juist nog wel in 2013 op te starten. Het starterstarief blijft gelijk op 50%. Het tarief in de tweede schijf (dus vanaf 2014 boven € 250.000) is 14% en verandert niet in 2014.
S&O-inhoudingsplichtigen die minder S&O-uren realiseren dan was opgegeven, hebben een meldingsplicht.
    Vanaf 2014 mogen alle S&O-inhoudingsplichtigen een S&O-verklaring aanvragen voor een periode van langer dan zes maanden.
Een eventueel overblijvend recht op S&O-afdrachtvermindering mag vanaf 2014 worden verrekend in andere aangiftetijdvakken in het kalenderjaar waarop de S&O-verklaring betrekking heeft. Is sprake van een verstreken tijdvak, dan volstaat een correctiebericht en is geen officieel bezwaar tegen de aangifte loonheffingen nodig.

Stamrechtvrijstelling vervalt

De stamrechtvrijstelling vervalt per 1 januari 2014. Ontslagvergoedingen zijn vanaf 2014 dus bij uitbetaling direct belast tegen het progressieve tarief van maximaal 52%. Werknemers die in 2013 ontslag krijgen, hebben nog de mogelijkheid om gebruik te maken van de stamrechtvrijstelling. Onder bepaalde voorwaarden kan een ontslagvergoeding dan zonder inhouding van loonheffing worden ondergebracht bij een stamrecht-bv, bank, beleggingsinstelling of verzekeraar. Die voorwaarden zijn:
1)   De aard en omvang van de vrijgestelde stamrechtaanspraak moet op 31 december 2013 voldoende bepaald of bepaalbaar zijn. Dit betekent dat vóór 1 januari 2014 een vaststellingsovereenkomst moet zijn getekend, waaruit blijkt dat de werkgever aan zijn werknemer een aanspraak toekent op periodieke uitkeringen als vervanging van gederfd of te derven loon.
2)   Uit de vaststellingsovereenkomst moet blijken dat het bedrag voor de financiering van de aanspraak wordt ondergebracht bij een bij de wet aangewezen aanbieder.
3)   Op 31 december 2013 moet de ontslagdatum vaststaan. Dit betekent dat het ontslag vóór 1 januari 2014 moet zijn aangezegd en vóór 1 juli 2014 moet worden uitgevoerd. 
 Als de Belastingdienst vindt dat een ontslaguitkering eigenlijk een regeling voor vervroegde uittreding is, krijgt de werkgever te maken met een eindheffing van 52%.

Verlenging crisisheffing van 16% voor hoog salaris

In 2014 krijgen werkgevers opnieuw te maken met een eindheffing van 16% over het loon van een werknemer, dat in het voorafgaande jaar meer bedroeg dan € 150.000. Het gaat dan om loon uit tegenwoordige arbeid, inclusief eenmalige betalingen zoals bonussen, en ook het loon dat is genoten van een verbonden vennootschap telt mee. De werknemer wordt geacht het loon op 31 maart 2015 te hebben genoten, wat inhoudt dat de eindheffing 2014 in de aangifte van april 2015 moet worden verwerkt. Een in 2013 afgekocht levenslooptegoed telt niet mee voor de crisisheffing, voor zover hierop de ‘80%-regeling’ van toepassing is. 
Overwogen zou kunnen worden om een eventuele eindejaarsuitkering pas in 2014 toe te kennen, zodat deze niet meetelt voor de crisisheffing 2014. 
Wellicht is het mogelijk voor de crisisheffing 2014 een voorziening op de balans te vormen. 
Naar aanleiding van zo'n 10.000 bezwaarschriften tegen de crisisheffing 2013 zullen verschillende proefprocedures worden gevoerd. Deze gaan vooral over de vraag of belasting mag worden geheven over loon uit een eerder jaar, terwijl op het moment dat dit loon werd genoten, de maatregel nog niet bekend was c.q. nog niet in werking was getreden. Werkgevers die bezwaar hebben gemaakt en willen aansluiten bij de proefprocedures, hebben nog tot 1 december 2013 de tijd om dit via een vaststellingsovereenkomst met de Belastingdienst te regelen.

Voordelig levenslooptegoed opnemen in 2013

De levensloopregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft. Wie op 31 december 2011 een tegoed had van € 3.000 of meer, kan blijven sparen tot 1 januari 2022. Er wordt echter geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd. Bij opname ineens van het volledige tegoed dat is gespaard tot 1 januari 2012, is in 2013 slechts over 80% loonbelasting verschuldigd. Het opgenomen tegoed hoeft niet te worden besteed aan verlof. Het tegoed dat vanaf 2012 is gespaard, is wel voor 100% belast. 
Is het volledige levenslooptegoed opgenomen, dan kan niet meer worden bijgestort. De levensloopregeling eindigt in dat geval.

Aanscherping CO2-uitstootgrenzen voor bijtelling auto van de zaak

De CO2-uitstootgrenzen voor de bijtelling voor het privégebruik van de door de werkgever ter beschikking gestelde (bestel)auto van de zaak worden vanaf 2014 opnieuw aangescherpt. Bovendien komen er twee nieuwe tarieven bij (4% en 7%), zodat de bijtelling in 2014 0%, 4%, 7%, 14%, 20% of 25% van de catalogusprijs kan bedragen. Is de auto ouder dan 15 jaar, dan moet 10% bij het van toepassing zijnde tarief worden opgeteld en geldt niet de catalogusprijs maar de waarde in het economisch verkeer. De hoogte van de bijtelling is niet alleen afhankelijk van de CO2-uitstoot, maar ook van de brandstof en van de afgiftedatum van het kentekenbewijs (vóór 1 juli 2012, na 30 juni 2012 maar vóór 1 januari 2013, in 2013 of in 2014). Een goede voorlichting kan fiscale teleurstellingen achteraf voorkomen. 
Tijdige aankoop en tenaamstelling kunnen fiscaal voordelig zijn. Zo geldt de 0%-bijtelling alleen als de auto vóór 2014 is aangeschaft en niet meer dan 50 gr/km CO2 uitstoot. Wordt het kenteken in 2014 of daarna afgegeven, dan geldt een bijtelling van 7%. Voor een volledige elektrische auto geldt in 2014 een bijtelling van 4%. 
De auto blijft het bijtellingspercentage bij aanschaf houden voor een periode van 60 maanden. 
De CO2-uitstoot is ook van belang voor de motorrijtuigenbelasting (MRB) en de belasting op personenauto's en motorrijtuigen (BPM) die voor de auto is verschuldigd. De vrijstelling in de MRB voor oldtimers geldt vanaf 2014 alleen als deze 40 jaar of ouder is. Vrijstelling van BPM is vanaf 2015 alleen nog maar mogelijk voor auto's zonder CO2-uitstoot ("nul-emissieauto's").

(Proef)procedures over 30%-regeling

Per 1 januari 2012 is de 30%-regeling aangepast en gelden strengere voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen. De regeling is bijvoorbeeld niet meer van toepassing op werknemers die binnen 150 km van de Nederlandse grens zijn aangeworven. Er geldt een eerbiedigende werking voor bestaande 30%-regelingen. 
Het is verstandig om tijdig na te gaan of deze "oude" 30%-regeling binnenkort afloopt en de betrokken werknemer voldoet aan de strengere voorwaarden van de nieuwe regeling. 
Er worden inmiddels proefprocedures gevoerd over de toepassing van de 150 km-grens. Het is nog niet duidelijk of deze maatregel EU-proof is en daarom is het verstandig om bezwaar te maken tegen een afwijzing van de 30%-regeling. 
Ook was er onduidelijkheid over het schaarstecriterium. De Hoge Raad heeft op 15 november 2013 echter beslist dat ook sprake is van een specifieke deskundigheid die in Nederland niet of schaars aanwezig is als een groot deel van de instroom (het ging om tandartsen) uit het buitenland moet worden gehaald. Sinds 2012 wordt het schaarstecritrium ingevuld met een salarisnorm, maar ook onder deze nieuwe regeling is de beslissing van de Hoge Raad nog van belang, namelijk als binnen een bepaalde beroepsgroep iedereen voldoet aan de salarisnorm.

Gebruikelijk loon directeur-grootaandeelhouder

Het is aan te raden om jaarlijks te toetsen of het gebruikelijk loon (2013: € 43.000) van de directeur-grootaandeelhouder (dga) naar beneden kan worden bijgesteld. De Belastingdienst kan uiteraard ook vinden dat het gebruikelijk loon hoger dan € 43.000 moet zijn. Is een hoger loon gebruikelijk bij soortgelijke dienstbetrekkingen waarbij een aanmerkelijk belang geen rol speelt, dan moet het loon van de dga op minimaal 70% van dit hogere gebruikelijk loon worden gesteld. Er geldt dus een marge van 30%. 
Het kan voor de dga aantrekkelijker zijn om in plaats van loon uit te betalen een dividenduitkering te doen. Over loon wordt immers maximaal 52% loonbelasting ingehouden, terwijl het gecombineerde tarief voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting over een dividenduitkering 40% tot 43,75% bedraagt en in 2014 zelfs 37,6% tot 41,5% door het naar 22% verlaagde tarief in box 2. 
Het voornemen bestaat om de marge van 30% vanaf 2015 te verlagen, mogelijk naar 10%. Dit kan een salarisverhoging voor de dga inhouden en dus een hogere loonheffing.

Pensioenregeling en het nieuwe Witteveenkader

Door de verhoging van de pensioenrichtleeftijd naar 67 jaar per 1 januari 2014 wijzigen vanaf die datum ook de Witteveenkaders voor de aftrek van pensioenpremies in de loonbelasting. De maximaal toegestane opbouw van het ouderdomspensioen bedraagt in 2014 bij toepassing van een eindloonstelsel 1,90% per jaar en bij een middelloonstelsel 2,15% per jaar. Geldt een beschikbare premieregeling, dan mag het maximaal te bereiken pensioen van 70% van het pensioengevend loon vanaf 2014 pas worden bereikt na 37 jaar in plaats van de huidige 35 jaar. Er gelden ook nieuwe premiestaffels, waaraan een extra leeftijdsklasse van 65 tot en met 66 jaar is toegevoegd. 
De pensioenregeling van de werknemers moet tijdig worden aangepast aan de nieuwe wettelijke regels. 
De pensioenleeftijd mag ook op 65 jaar blijven, maar dan moeten lagere opbouwpercentages worden toegepast. 
Werkgevers die voor een beschikbare premieregeling nu nog bruto-staffels gebruiken, moeten uiterlijk per 1 januari 2015 overstappen op (lagere) netto-staffels waarin geen kostenopslag meer is verwerkt.

Tijdelijke heffingskorting voor vroeggepensioneerden

Gepensioneerden die jonger zijn dan de AOW-gerechtigde leeftijd en bij wie de bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW) wordt ingehouden, krijgen vanaf 2013 tijdelijk een speciale heffingskorting. Dit is een compensatie van de nadelige effecten voor deze groep van de invoering van het uniforme loonbegrip. Nagegaan dient te worden of aan de voorwaarden is voldaan waaronder recht bestaat op deze heffingskorting. De maximale heffingskorting bedraagt € 182 in 2013, € 121 in 2014 en € 61 in 2015. De werkgever is verplicht in de aangifte loonheffingen aan te geven of recht bestaat op deze tijdelijke heffingskorting. De werknemer of uitkeringsgerechtigde moet schriftelijk aangeven dat de werkgever de tijdelijke heffingskorting voor hem mag toepassen en dit verzoek moet in de loonadministratie worden bewaard. 
De tijdelijke heffingskorting mag maar door één werkgever worden toegepast. Als de werknemer in dat geval niet de volledige heffingskorting kan benutten, wordt het restant verrekend in de inkomstenbelasting, voor zover de vroeggepensioneerde nog andere inkomsten heeft.

Verplichte overgang naar werkkostenregeling uitgesteld

De verplichte toepassing van de werkkostenregeling (WKR) is uitgesteld tot 2015. Werkgevers die per 1 januari 2014 nog niet overstappen, hebben dus nog één jaar de tijd om zich hierop voor te bereiden. Het uitgangspunt is dat de werkkostenregeling geldt, tenzij wordt gekozen om de oude regels voor vergoedingen en verstrekkingen toe te passen. 
Het kan zijn dat de arbeidsvoorwaarden moeten worden aangepast bij een overstap naar de WKR. Hiervoor is toestemming nodig van de werknemers en eventueel de ondernemingsraad, dus tijdig starten met de voorbereidingen voor de overstap is van cruciaal belang.
B    Bron: Register Belastingadviseurs, 27 november 2013

maandag 4 november 2013

Verruiming vrijstelling schenkbelasting



Met ingang van 1 oktober 2013 wordt de vrijstelling van de schenkbelasting tijdelijk verruimd.
De verruiming van de vrijstelling gebeurt op 3 manieren:
  1. Hogere vrijstelling. Van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 geldt een hogere vrijstelling in de schenkbelasting. Nu is de maximale vrijstelling € 51.407. Vanaf 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 is dat € 100.000.
  2. Schenking niet alleen tussen ouder en kind. De beperking dat het moet gaan om een schenking van een ouder aan een kind tussen 18 en 40 jaar, vervalt. Dit betekent dat iedereen van een familielid of van een derde een schenking mag ontvangen van maximaal € 100.000. Dit bedrag is dan vrij van schenkbelasting. Dit bedrag moet de ontvanger wel gebruiken voor de eigen woning. De verruimde vrijstelling geldt ook voor woningen in het buitenland. Ook deze maatregel geldt vanaf 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015.
  3. Vrijstelling geldt ook bij aflossing van restschuld. De ruimere schenkingsregeling geldt ook voor schenkingen om de restschuld van een verkochte eigen woning af te lossen. Dit geldt vanaf 1 oktober 2013. Deze verruiming is blijvend.
Tot 1 oktober 2013 gold de vrijstelling alleen voor een schenking van ouders aan een kind tussen 18 en 40 jaar. De schenking moest bovendien dienen voor de kosten van een woning.
Bron: Website Rijksoverheid

Update pakket Belastingplan 2014



Vorige week is er in de Tweede Kamer gedebatteerd over het pakket Belastingplan 2014. Inmiddels zijn er nota’s naar aanleiding van de verslagen gepubliceerd, ook zijn er tweede nota’s van wijziging voor de Overige Fiscale Maatregelen en het Belastingplan 2014 uitgebracht. Hierin zijn enkele belangrijke wijzigingen aangekondigd.

Stamrechten

In het Belastingplan is aangegeven dat als een gouden handdruk-stamrecht in 2014 ineens wordt uitgekeerd, slechts 80% van de waarde van het stamrecht wordt belast. Om mogelijk anticipatiegedrag te voorkomen, is inmiddels aangekondigd dat het bedrag van de stamrechtaanspraak vóór 15 november 2013 dient te zijn overgemaakt om van deze regeling gebruik te kunnen maken. In het Belastingplan was ook aangekondigd dat bij uitbetaling van het stamrecht ineens, geen revisierente verschuldigd is. In de tweede nota van wijziging is aangegeven dat ook geen revisierente verschuldigd is als het stamrecht op een andere onregelmatige wijze wordt afgewikkeld, bijvoorbeeld bij verpanding of belening.

Vrijstelling schenkbelasting € 100.000

Bureau Vaktechniek is diverse malen gevraagd of de verruiming van de vrijstelling ook geldt voor kwijtschelding van een schuld in verband met de woning. In de parlementaire stukken is aangegeven dat een kwijtschelding de eigenwoningschuld vermindert zodat de vrijstelling hierop van toepassing is. Verder wordt bevestigd dat de vrijstelling ook van toepassing is als de schenking verband houdt met een eigen woning in het buitenland, mits er een controlemogelijkheid is. Dat betekent dat er een belastingverdrag tussen Nederland en het betreffende land is dat voorziet in uitwisseling van fiscale informatie.

Verhuisregeling

Met ingang van 2014 zouden de maatregelen inzake herleving van de hypotheekrenteaftrek na tijdelijke verhuur en de tijdelijke verlenging van de termijn van de verhuisregelingen vervallen. Beide maatregelen worden met een jaar verlengd tot 2015.

Specifieke zorgkosten

Op grond van het wetsvoorstel Wet afschaffing fiscale aftrek specifieke zorgkosten, zou de fiscale aftrek voor zorgkosten volledig worden afgeschaft. Op grond van de tweede nota van wijziging bij het Belastingplan wordt de fiscale aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten voor chronisch zieken en gehandicapten slechts versoberd voor de jaren 2014 en daarna. Een aantal specifieke voorzieningen die gemeenten verstrekken wordt van fiscale aftrek uitgezonderd. Zo worden ook scootmobielen, rolstoelen en woningaanpassingen uitgezonderd. Voor 2015 is een meer fundamentele herziening aangekondigd. 
De verdere behandeling van het Belastingplan en overige wetsvoorstellen dient te worden afgewacht om te zien in hoeverre deze voorstellen worden aangenomen.
Bron: Register Belastingadviseurs